Hoofdstuk 7 - Oefening 1


    title

Vink het juiste vragend voornaamwoord aan:

1 ¿ ................................. años tienes? - Hoeveel jaar ben je?

     Cuándo

2 ¿ ................................. puedo comprar los billetes? - Waar kan ik de kaartjes kopen?


     Cuál
3 ¿ ................................. vais, a casa o al cine - Waar gaan jullie heen? Naar huis of naar de bioscoop?



4 ¿ .................................empresas participan en el proyecto? - Hoeveel bedrijven nemen deel aan dit project?


     Cuáles
5 ¿ .................................es esa chica rubia? - Wie is dat blonde meisje?



6 ¿ ................................. podemos ir a la playa? - Hoe kunnen we naar het strand gaan?aar ben je?



7 ¿ ................................. distancia hay hasta la frontera francesa? - Hoeveel afstand is het tot de Franse grens?



8 ¿A ................................. hora sale el último tren? - Hoe laat vertrekt de laatste trein?



 

 
   < Vorige oefening       Index       Volgende oefening >