Home
Over ons
Spaanse liedjes
Lesmateriaal
Vacatures
Online les
Spaans in Spanje
Blog
Webshop
Nieuws
Contact
Hoofdstuk 7 - Extra oefening 2 - Dagen en seizoenen
Las estaciones
title
Vink het juiste antwoord aan:
1
Hoy es lunes. ¿Qué día es mañana?
(Vandaag is het maandag. Welke dag is het morgen?)
martes
jueves
2
Hace frío en ...
(Het is koud in de ...)
invierno
verano
3
Hoy es lunes. ¿Qué día fue ayer?
(Vandaag is het maandag. Welke dag was het gisteren?
sábado
domingo
4
Hace calor en ...
(Het is warm in de ...)
verano
invierno
5
Hoy es miércoles. ¿Qué día es mañana?
(Vandaag is het woensdag. Welke dat is het morgen?)
jueves
viernes
6
A mi no me gusta la estación cuando las hojas caen, el ...
(Ik hou niet van het seizoen waarin de blaadjes vallen, de ...)
otoño
p
rimavera
7
Hoy es miércoles. ¿Qué día fue ayer?
(Vandaag is het woensdag. Welke dag was het gisteren?)
martes
jueves
8
A mi me gusta la estación en la que todo crece y florece, la ...
(Ik hou van het seizoen waarin alles groeit en bloeit, de ...)
otoño
primavera
9
Hoy es domingo. ¿Qué día es mañana?
(Vandaag is het zondag. Welke dag is het morgen?)
lunes
sábado
10
Hoy es domingo. ¿Qué día fue ayer?
(Vandaag is het zondag. Welke dag was het gisteren?)
sábado
lunes
< Vorige oefening
Index
Volgende oefening >